Je browser is verouderd, waardoor sommige functies op onze website mogelijk niet beschikbaar zijn. Om problemen te voorkomen, raden we je aan om je browser te updaten.
Waarschuwing: Deze website functioneert niet optimaal in Internet Explorer. Voor een optimaal gebruik van onze website raden we aan een andere browser (zoals Google Chrome of Firefox) te installeren.
Geslacht: naarmate je ouder wordt, val je makkelijker. Een vermindering van het evenwichtsgevoel, de mobiliteit en spiersterkte zijn er verantwoordelijk voor.
Een (te) lage bloeddruk of een plotse daling van de bloeddruk bij het rechtkomen, het bukken of na de maaltijd.
Verminderd zicht: vooral een verminderd dieptezicht en een verminderde contrastgevoeligheid spelen een belangrijke rol.
Pijn: bij pijn beweeg je moeilijker en ondervind je vaak last van stijfheid. Pijn kan bovendien leiden tot verminderde slaap waardoor je overdag meer vermoeid of suf bent.
Urine-incontinentie: als je ’s nachts vaak moet opstaan om te plassen of je je moet haasten om tijdig het toilet te bereiken, heb je meer kans om te vallen.
Minder betrouwbaar kortetermijngeheugen, vergeetachtigheid en oriëntatiestoornissen, bijvoorbeeld als gevolg van dementie of de ziekte van Parkinson.
Personen met een depressie zijn minder in staat om adviezen rond valpreventie op te volgen. Bovendien kan de behandeling met antidepressiva het valrisico verhogen.
Voetproblemen zoals blaren, zweren, eeltknobbels en ingegroeide nagels.
Laag vitamine D-gehalte: ouderen met een laag vitamine D-gehalte hebben een hoger valrisico, door de impact van vitamine D op bot- en spierfunctie.
Valgeschiedenis: ouderen met een valpartij in het verleden lopen een hoger risico om opnieuw te vallen.