Hoe lager het mediaaninkomen van een wijk, hoe slechter de gezondheidstoestand van de inwoners. Een nieuwe grootschalige studie van CM Gezondheidsfonds, die 4,5 miljoen CM-leden opdeelt in 20.000 wijken, legt een fijnmazig en rechtlijnig verband bloot tussen inkomen en gezondheid. ‘De gezondheid van mensen verslechtert drastisch naarmate het inkomen van de wijk afneemt,’ zegt CM-voorzitter Luc Van Gorp. ‘De onderzoeksresultaten zijn alarmerend.’
Het federale regeerakkoord bevat – terecht – ambitieuze doelstellingen rond gezondheidsongelijkheid, onder andere om tegen 2030 de gezondheidskloof tussen mensen met de hoogste en de laagste gezonde levensverwachting met minstens 25 procent te verkleinen. Maar hoe kan die doelstelling gemeten en opgevolgd worden? Deze nieuwe studie van CM kan als nulmeting dienen en kan helpen om concrete beleidsmaatregelen te formuleren én te meten. De resultaten zijn gebaseerd op data van alle CM-leden - bijna 1 op de 2 Belgen - en is niet gebaseerd op zelfgerapporteerde gegevens, in tegenstelling tot enquêtes waarin respondenten met lage inkomens vaak ondervertegenwoordigd zijn.
Methode: gezondheidsongelijkheid op wijkniveau
Om een grondige analyse te kunnen maken, werden 20.000 wijken in België opgedeeld in tien categorieën op basis van het mediaan fiscaal inkomen (gegevens van Statbel, het statistiekbureau van de overheid). Alle 4,5 miljoen CM-leden zijn, op basis van hun adres, ingedeeld in één van deze tien categorieën, waardoor een onderscheid kan worden gemaakt tussen leden die in arme en in rijke wijken wonen. Vervolgens konden de onderzoekers aan de hand van enkele gezondheidsindicatoren en zorggebruik meten hoe de gezondheidstoestand en het zorggebruik verschillen naargelang het inkomensniveau van elk van de 20.000 wijken.
De resultaten van de studie tonen aan dat wie in een arme wijk woont 1,8 keer (80 procent) meer kans heeft om binnen het jaar te overlijden (alle oorzaken samen) dan wie in de rijkste wijken woont. Mensen die in arme wijken wonen hebben daarnaast ook een hoger risico om verschillende chronische aandoeningen te ontwikkelen. Inwoners van de armste wijken hebben bijvoorbeeld 51 procent meer kans op diabetes in vergelijking met inwoners van de rijkste wijken. Ze hebben ook 59 procent meer kans om minstens dertig dagen arbeidsongeschikt te zijn, de zogenaamde primaire arbeidsongeschiktheid. Het risico om in invaliditeit te geraken is 2,5 keer (150 procent) hoger voor mensen die zich in de meest kwetsbare situatie bevinden in vergelijking met wie in de rijkste wijken woont.
Laagste inkomens stellen zorg meer uit en gebruiken daardoor meer zware zorg
Mensen die in de armste wijken wonen, stellen preventieve zorg vaker uit. Zij hebben bijvoorbeeld 70 procent meer risico om gedurende drie opeenvolgende jaren geen contact te hebben met een tandarts in vergelijking met diegenen die in de rijkste wijken wonen. Daartegenover zien we wat ziekenhuiszorg betreft meer gebruik onder arme groepen. Mensen uit de armste wijken hebben 23 procent meer risico om opgenomen te worden in een algemeen ziekenhuis en 39 procent meer risico om op de spoeddienst terecht te komen in vergelijking met mensen uit de rijkste wijken. De resultaten laten zien dat de gezondheidssituatie progressief verslechtert naarmate het inkomen daalt, waardoor er meer nood is aan zware zorg.
Ook grote verschillen in geestelijke gezondheidszorg: lage inkomens naar psychiater, hogere inkomens naar psycholoog
Terwijl mensen in de rijkere wijken eerder naar de psycholoog gaan, maken mensen die in arme wijken wonen meer gebruik van een raadpleging bij een psychiater gezien deze zorg financieel toegankelijker is. Hoe armer de wijk waarin men woont, hoe hoger het risico om antidepressiva (26 procent hoger dan in de rijkste wijken) of antipsychotica (160 procent hoger) te gebruiken. Daarnaast is het risico op een psychiatrische ziekenhuisopname 2,8 keer hoger in de armste wijken dan in de rijkste. Het risico op een opname in een initiatief voor beschut wonen (IBW) is 14,7 keer hoger, maar zelfs tot 31 keer hoger als we kijken naar het risico op opname in een psychiatrisch verzorgingstehuis (PVT) en dit voornamelijk voor mensen die in de armste wijken wonen.
'We zien dat mensen die zich in een economisch kwetsbare situatie bevinden, moeilijker de toegang vinden naar geestelijke gezondheidszorg,’ zegt Luc Van Gorp. ‘We weten van deze groep dat zij vaker te maken krijgen met psychologische problemen. Het is voor ons belangrijk dat de geestelijke gezondheidszorg zo wordt georganiseerd dat deze mensen gemakkelijker toegang vinden tot de juiste hulp.’
CM Gezondheidsfonds pleit er ook voor dat de federale overheid een methodiek opzet om gezondheidsongelijkheid aan te pakken door meetbare doelstellingen (SMART) voor te stellen die moeten worden bereikt om de collectieve inspanning op alle beleidsterreinen beter te coördineren (Health in All Policies). ‘Daar willen we als gezondheidsfonds graag mee onze schouders onder zetten,’ zegt Luc Van Gorp. ‘De data die uit zulke methodiek voortvloeit, kunnen we als gezondheidsfonds gebruiken om de gezondheid van onze leden te verbeteren.’ Bijkomend moet er worden nagedacht over de betaalbaarheid van de gezondheidszorg, want hoewel er maatregelen zijn om de toegankelijkheid van de zorg te verbeteren (VT-statuut, maximumfactuur, statuut chronische aandoening, enz.), moet iedereen betalen naargelang hun draagkracht. Er wordt momenteel enkel een onderscheid gemaakt tussen mensen met of zonder de Verhoogde Tegemoetkoming. Deze dualiteit strookt niet met de reële behoeften van de bevolking. ‘Moet het gezondheidsbeleid in ons land meer samenhangen met het inkomen van patiënten, wetende dat de zorgbehoefte afhankelijk is van het inkomensniveau, met meer tussentrappen voor terugbetaling en ondersteuning? Dat debat moeten we voeren met deze studie in de hand.’
Tot slot pleit CM voor een omvattende Health in All Policies-aanpak door er in de eerste plaats voor te zorgen dat iedereen over de middelen beschikt om in zijn basisbehoeften te voorzien (huisvesting, voeding, verwarming, gezondheidszorg). Het is duidelijk dat gezondheid niet op zichzelf staat: het beschikbaar inkomen, de arbeids- en huisvestingsomstandigheden, de kwaliteit van de directe omgeving (met name de beschikbare diensten of de mate van vervuiling), het sociale netwerk, het vermogen om vrijetijdsactiviteiten te financieren, zijn allemaal factoren die een rol spelen bij de gezondheidstoestand. Gezondheid moet daarom net heel breed worden bekeken en niet worden verengd tot één bevoegdheidsdomein. De impact op gezondheid moet bij elk beleid in eender welk bevoegdheidsdomein doorslaggevend zijn.
Meer info: Hannah Wellens, stafmedewerker pers, 0471 99 57 08