Arbeidsongeschiktheid

Arbeidsongeschiktheid is een complexe materie waarvan de reglementering regelmatig verandert.

Als huisarts is het dan ook niet gemakkelijk om op de hoogte te blijven van alle aanpassingen en bijwerkingen van arbeidsongeschiktheid. Bovendien ontstaat een gestructureerd netwerk rond de patiënt, waarbij een rol is weggelegd voor de huisarts, arbeidsgeneesheer en adviserend arts. 

Aangifte arbeidsongeschiktheid

Patiënten die arbeidsongeschikt zijn na een ziekte of ongeval, maken aanspraak op een ziekte-uitkering indien ze aan enkele voorwaarden voldoen.

Hiertoe moeten ze een getuigschrift van arbeidsongeschiktheid sturen naar de adviserend arts van hun regionaal ziekenfonds.

Specifiek attest

De aangifte moet gebeuren met het getuigschrift van arbeidsongeschiktheid:

Het eerste deel wordt ingevuld door de patiënt, het tweede deel door de behandelende arts.

Om de gegrondheid van de arbeidsongeschiktheid te bepalen, zijn volgende gegevens noodzakelijk:

  • begin- en einddatum van de arbeidsongeschiktheid;
  • diagnose of symptomatologie;
  • handtekening en datum ondertekening.

Ook het Riziv-nummer mag niet ontbreken. Bovendien is het mogelijk om contactgegevens (e-mailadres) te vermelden en de context te coderen (ICD10 en/of ICPC2).

Tijdens het eerste jaar arbeidsongeschiktheid is dit getuigschrift nodig om elke periode van arbeidsongeschiktheid te dekken. Bij een verlenging moeten deze periodes elkaar zonder onderbreking opvolgen. Dit geldt ook als een arbeidsongeschiktheid wordt verlengd tijdens een periode van deeltijdse werkhervatting, goedgekeurd door de adviserend arts.

Na het eerste jaar arbeidsongeschiktheid is dit getuigschrift niet meer nodig.

Tijdige indiening

De patiënt moet de eerste aangifte binnen een welbepaalde termijn bezorgen aan de adviserend arts van het regionaal ziekenfonds. Deze termijn varieert naargelang de situatie.

Bij twijfel, raad je je patiënt het best aan om het getuigschrift binnen de twee kalenderdagen op te sturen. 

Extra info

  • Het begin van de arbeidsongeschiktheid is de eerste dag waarop het werk wordt stopgezet (niet de eerste dag na de periode van gewaarborgd loon).
  • Tijdens het eerste jaar arbeidsongeschiktheid worden de uitkeringen stopgezet op de einddatum die vermeld staat op de aangifte van arbeidsongeschiktheid.
  • Voor zelfstandigen kunnen de uitkeringen pas starten vanaf de datum waarop het getuigschrift van arbeidsongeschiktheid werd ondertekend. Dit geldt zowel voor het eerste getuigschrift, als voor elke aangifte van verlenging.
  • Bij een volledige week arbeidsongeschiktheid, moet je de zondag als einddatum vermelden. Zo niet, verliest je patiënt de uitkering voor de zaterdag.
  • Is je patiënt in het buitenland verzekerd, dan moet je het internationale getuigschrift van arbeidsongeschiktheid gebruiken.
  • Is je patiënt werknemer, moet je ook een attest voor de werkgever opmaken. Hierop vermeld je begin- en einddatum van de arbeidsongeschiktheid. Medische gegevens worden niet meegedeeld. De melding 'ziekte' of 'ongeval' volstaat.

Informatie over het getuigschrift van arbeidsongeschiktheid vind je op de website van het Riziv.

Erkenning arbeidsongeschiktheid

    De wetgeving omschrijft een erkenning van arbeidsongeschiktheid voor werknemers en werklozen als volgt:

    'Wordt als arbeidsongeschikt erkend, de werknemer die alle werkzaamheid heeft onderbroken als rechtstreeks gevolg van het intreden of het verergeren van letsels of functionele stoornissen waarvan erkend wordt dat ze zijn vermogen tot verdienen verminderen tot een derde of minder dan een derde van wat een persoon, van dezelfde stand en met dezelfde opleiding, kan verdienen door zijn werkzaamheid in de beroepencategorie waartoe de beroepsarbeid behoort, door betrokkene verricht toen hij arbeidsongeschikt is geworden of in de verschillende beroepen die hij heeft of zou kunnen uitoefenen hebben uit hoofde van zijn beroepsopleiding.

    Tijdens de eerste zes maanden van primaire arbeidsongeschiktheid, wordt deze vermindering van het vermogen tot verdienen geëvalueerd in verhouding tot het beroep van de belanghebbende voor zover de toestand op korte termijn gunstig kan evolueren of genezen.'

    • Verlies van twee derde van het vermogen om te verdienen
      In de praktijk gaat het om het onvermogen om op een aanvaardbare en duurzame wijze te werken.
       
    • Referentieberoepen 
      • Tijdens de eerste zes maanden arbeidsongeschiktheid houdt de adviserend arts rekening met het beroep dat de patiënt vlak voor de arbeidsongeschiktheid uitoefende. 
         
      • Na zes maanden wordt er rekening gehouden met andere beroepen in functie van de professionele ervaring van de patiënt en de kwalificaties die hij heeft verworven.

        Voorbeeld
        Een jonge verkoopster zonder specifieke kwalificaties werkt in de verkoop van zware materialen en heeft last van lage rugpijn. Zij kan een beroep hervatten als verkoopster in een parfumerie-, praline- of kledingwinkel.

    De erkenning van arbeidsongeschiktheid voor zelfstandigen staat omschreven in artikel 19 van het KB van 20 juli 1971.

    'In de loop van de tijdvakken van primaire ongeschiktheid wordt de gerechtigde erkend zich in staat van arbeidsongeschiktheid te bevinden wanneer hij, wegens letsels of functionele stoornissen, een einde heeft moeten stellen aan het volbrengen der taken die verband hielden met zijn beroepsbezigheid als zelfstandige gerechtigde en die hij vóór de aanvang van de arbeidsongeschiktheid waarnam. Bovendien mag hij geen andere beroepsbezigheid uitoefenen, hetzij als zelfstandige of als helper, hetzij in een andere hoedanigheid.

    Wanneer de gerechtigde geen beroepsbezigheid meer uitoefende op het ogenblik waarop de staat van arbeidsongeschiktheid aanvangt, dan wordt deze laatste gewaardeerd in functie van de beroepsbezigheid als zelfstandige die hij laatst uitoefende.'

    Financiële gevolgen

    Als de patiënt arbeidsongeschikt is, verliest hij een groot deel van zijn inkomen. De uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid zijn immers lager dan de beroepsinkomsten.

      • Werknemers
        Tijdens de periode van de primaire arbeidsongeschiktheid (eerste jaar) bedraagt de uitkering 60 % van het begrensd brutoloon. Naargelang het statuut van de verzekerde kan deze nog lager zijn.
        Vanaf het tweede jaar varieert de berekening naargelang je patiënt gezinshoofd, samenwonend of alleenstaand is.
        Lees meer op de infopagina voor leden.
         
      • Werklozen
        De eerste zes maanden is de uitkering gelijk aan de werkloosheidsuitkering, met een maximum van 60 % van het basisloon. 
        Vanaf de zevende maand  bedragen de uitkeringen 60 % van het begrensd brutoloon.
        Vanaf het tweede jaar varieert de berekening naargelang je patiënt gezinshoofd, samenwonend of alleenstaand is.  
        Lees meer op de infopagina voor leden.
      • Is de zelfstandige minder dan acht dagen arbeidsongeschikt, dan ontvangt die geen uitkering. Dit is de zogenaamde carensperiode. 
      • Is de zelfstandige langer dan zeven dagen arbeidsongeschikt, dan kan die een forfaitaire uitkering ontvangen vanaf de datum waarop het getuigschrift van arbeidsongeschiktheid werd ondertekend. De uitkering varieert naargelang je patiënt gezinshoofd, samenwonend of alleenstaand is. Vanaf het tweede jaar is het bedrag ook afhankelijk van het al dan niet stopzetten van het bedrijf. 

      Lees meer op de infopagina voor leden.

      Gedeeltelijke werkhervatting

        Het doel van de gedeeltelijke werkhervatting is de volledige of gedeeltelijke re-integratie van de patiënt. Het biedt een werknemer die niet meer (of nog niet) geschikt is voor het werk, de mogelijkheid om een verminderde of aangepaste activiteit uit te voeren tijdens de erkende periode van arbeidsongeschiktheid.

        Om in aanmerking te komen voor een gedeeltelijke werkhervatting moet de patiënt:

        • alle activiteiten hebben stopgezet aan het begin van de arbeidsongeschiktheid (minimaal één dag) en erkend zijn als arbeidsongeschikt volgens art. 100 §1;
        • op medisch vlak een vermindering van minstens 50 % behouden (art. 100 §2);
        • een job uitoefenen die verenigbaar is met zijn huidige gezondheidstoestand; 
        • de adviserend arts vooraf toestemming vragen om deeltijds te mogen werken tijdens de periode van arbeidsongeschiktheid. 

        Voor zelfstandigen heeft de uitoefening van een deeltijdse activiteit als doel:

        • ofwel de volledige professionele re-integratie door een aangepaste of geleidelijke werkhervatting (de periode kan worden beperkt);
        • ofwel de gedeeltelijke re-integratie op lange termijn indien een volledige werkhervatting om medische redenen onmogelijk is.

        Voor de deeltijdse activiteit moet de patiënt vooraf toestemming vragen en hebben van de adviserend arts.

        Professionele re-integratie

        Sinds eind 2016 kan voor zieken een re-integratietraject opgestart worden.

        Met dit initiatief, dat stapsgewijs wordt ingevoerd, wil de regering voor sommige zieken de terugkeer naar de arbeidsmarkt vergemakkelijken via een geleidelijke werkhervatting, een aangepaste of andere job, of een beroepsherscholing.

        Lees meer op de infopagina voor leden.

        Rol adviserend arts

        Naast het informeren over en uitvoeren van de ziekteverzekering, staat de adviserend arts in voor:

        • de controle van de arbeidsongeschiktheid;
        • de sociaal-economische re-integratie van personen die arbeidsongeschikt zijn. 

        Daarnaast werkt de adviserend arts ook mee aan de procedure voor beroepsherscholing.