Je browser is verouderd, waardoor sommige functies op onze website mogelijk niet beschikbaar zijn. Om problemen te voorkomen, raden we je aan om je browser te updaten.
Waarschuwing: Deze website functioneert niet optimaal in Internet Explorer. Voor een optimaal gebruik van onze website raden we aan een andere browser (zoals Google Chrome of Firefox) te installeren.
Als de patiënt arbeidsongeschikt is, verliest hij een groot deel van zijn inkomen. De uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid zijn immers lager dan de beroepsinkomsten.
Werknemers en werklozen
Werknemers
Tijdens de periode van de primaire arbeidsongeschiktheid (eerste jaar) bedraagt de uitkering 60% van het begrensd brutoloon. Naargelang het statuut van de verzekerde kan ze nog lager zijn.
Vanaf het tweede jaar varieert de berekening naargelang je patiënt gezinshoofd, samenwonend of alleenstaand is.
Lees meer op de infopagina voor leden
Werklozen
De eerste zes maanden is de uitkering gelijk aan de werkloosheidsuitkering, met een maximum van 60% van het basisloon.
Vanaf de zevende maand bedragen de uitkeringen 60% van het begrensd brutoloon.
Vanaf het tweede jaar varieert de berekening naargelang je patiënt gezinshoofd, samenwonend of alleenstaand is.
Lees meer op de infopagina voor leden
Zelfstandigen
Is de zelfstandige minder dan acht dagen arbeidsongeschikt, dan ontvangt die geen uitkering. Dit is de zogenaamde carensperiode.
Is de zelfstandige langer dan zeven dagen arbeidsongeschikt, dan kan die een forfaitaire uitkering ontvangen vanaf de datum waarop het getuigschrift van arbeidsongeschiktheid werd ondertekend. De uitkering varieert naargelang je patiënt gezinshoofd, samenwonend of alleenstaand is. Vanaf het tweede jaar is het bedrag ook afhankelijk van het al dan niet stopzetten van het bedrijf.