Baarmoederhalskanker
Jaarlijks krijgen in Vlaanderen zo’n 350-tal vrouwen de diagnose baarmoederhalskanker. Ongeveer honderd vrouwen per jaar sterven aan de ziekte. Baarmoederhalskanker is nochtans een traaggroeiende kanker die bijna volledig te genezen is als hij tijdig wordt opgespoord. Zo’n opsporingsonderzoek is pijnloos en vrij eenvoudig. Je hebt er dus alle belang bij het niet uit te stellen.
De baarmoeder bestaat uit twee delen: het baarmoederlichaam en de baarmoederhals. Aan beide zijden liggen de eierstokken met de eileiders. De baarmoederhals is het smalle onderste deel van de baarmoeder die het baarmoederlichaam met de vagina verbindt. Baarmoederhalskanker ontstaat meestal uit cellen in het slijmvlies van de overgang tussen baarmoederhals en baarmoedermond.
Ontstaan
Het virus HPV of Humaan Papilloma Virus ligt meestal aan de basis van baarmoederhalskanker.
Dat virus wordt overgedragen via seksueel contact. Er zijn meer dan honderd verschillende types van het virus bekend. Die vallen uiteen in drie grote groepen:
- deze die de huid besmetten en wratten ter hoogte van de huid veroorzaken;
- deze die de slijmvliezen besmetten en daar wratten kunnen veroorzaken;
- deze die de slijmvliezen besmetten en aanleiding kunnen geven tot baarmoederhalskanker. Het zijn vooral de HPV-types 16, 18, 31, 33 en 45 die als de kwaadaardigste beschouwd worden voor de ontwikkeling van baarmoederhalskanker.
Zo’n 80 tot 85 % van de vrouwen komt ooit in contact met het virus. Wie met het virus besmet raakt, heeft er meestal geen last van omdat het immuunsysteem er tegen reageert door antilichaampjes aan te maken.
Gebeurt dat niet, dan blijf je met het virus besmet en kan dat veranderingen aan de cellen van je baarmoederhals teweegbrengen. Die zogenaamde voorlopercellen vertonen een aantal afwijkingen ten opzichte van gezonde cellen maar zijn nog ongevaarlijk. Door die cellen weg te halen, kan de arts het ontstaan van kanker voorkomen.
Evolutie
Tussen de virusinfectie en het voorstadium van baarmoederhalskanker verlopen meerdere jaren. De voorlopercellen ontwikkelen zich zeer traag tot kanker. Het duurt minstens tien jaar na de infectie voor er sprake is van kanker.
In het begin zijn er geen symptomen. Daarom is actief opsporen van afwijkende cellen belangrijk. Na verloop van tijd krijg je last van ongewone of bloederige afscheiding of echte bloedingen tussen twee menstruaties of na het vrijen. Toch kunnen hier ook andere oorzaken aan de basis liggen.
Veelgestelde vragen
- In België krijgt één vrouw op de honderd voor de leeftijd van 75 jaar baarmoederhalskanker. Vrouwen tussen 30 en 50 jaar lopen het meeste risico.
- Vrouwen uit lagere socio-economische bevolkingsgroepen overlijden driemaal meer aan de ziekte dan andere vrouwen.
- Vrouwen bij wie een HPV-infectie lange tijd aanhoudt, lopen een groter risico op de ontwikkeling van kwaadaardige cellen.
- Vrouwen die roken, hebben een verhoogd risico omdat roken het afweersysteem negatief beïnvloedt, wat het opruimen van het virus bemoeilijkt.
- Andere risicofactoren zijn:
- seksuele betrekkingen op jonge leeftijd (voor 16 jaar);
- verschillende seksuele partners zonder condoomgebruik;
- aids of een andere aandoening die de algemene weerstand aantast.
Omdat een vaccinatie niet alle gevallen van baarmoederhalskanker kan voorkomen, is het nodig om regelmatig een uitstrijkje te laten nemen. Momenteel is dit de enige manier waarop de arts afwijkingen kan opsporen die tot baarmoederhalskanker kunnen leiden.
Eenvoudig en pijnloos
Een uitstrijkje is in principe een vrij eenvoudig en pijnloos onderzoek maar kan soms kleine ongemakken, zoals licht bloedverlies, met zich meebrengen.
Voor het nemen van een uitstrijkje lig je met opgetrokken benen op de onderzoekstafel. Je voeten steunen op de tafel of op speciale beensteunen. De arts gebruikt een speculum of metalen instrumentje om de binnenkant van je vagina en je baarmoederhals te bekijken. Daarna haalt de arts wat celmateriaal van de binnenzijde van je baarmoederhals weg om te onderzoeken.
Meestal krijg je het resultaat binnen de twee weken.
Hoe vaak?
Vrouwen vanaf 25 jaar die seksueel actief (geweest) zijn, laten het best om de drie jaar een uitstrijkje nemen door hun huisarts of eventueel door de gynaecoloog.
Van 50 tot 65 jaar kan het onderzoek om de vijf jaar gebeuren op voorwaarde dat je regelmatig uitstrijkjes hebt laten nemen en dat de laatste drie uitstrijkjes geen afwijkingen vertoonden en van goede kwaliteit waren.
Een jaarlijks onderzoek is evenwel aanbevolen:
- bij een eerder afwijkend uitstrijkje;
- als je eerder al een behandeling van de baarmoederhals onderging;
- als je genitale wratten hebt of had;
- als je afweersysteem niet optimaal functioneert door het gebruik van geneesmiddelen of ziekte.
Een uitstrijkje wordt één keer per drie kalenderjaren volledig terugbetaald door de ziekteverzekering.
Wanneer geen uitstrijkje laten nemen?
- Bij ontsteking van de baarmoederhals of vagina. De ontsteking moet dan eerst behandeld worden.
- Tijdens de menstruatie of bij andere bloedingen. Door het bloed kunnen de cellen niet goed beoordeeld worden.
- Bij zwangerschap en borstvoeding omdat de cellen door hormonale veranderingen moeilijker te beoordelen zijn.
- Als je ouder bent dan 65 jaar en de laatste twee uitstrijkjes een gunstig resultaat hadden. Voor vrouwen ouder dan 65 jaar die nooit een uitstrijkje lieten nemen, blijft het wel nuttig.
- Als het vorige uitstrijkje minder dan drie maanden geleden genomen werd. De oppervlakkige cellaag heeft immers minstens zes weken nodig om zich te herstellen.
Resultaten
De uitslag van een uitstrijkje wijst veel vroeger op afwijkingen dan de eerste symptomen van baarmoederhalskanker maar biedt nooit volledige zekerheid.
Het onderzoek kan in sommige gevallen onbetrouwbaar blijken, bv. als er onvoldoende cellen weggenomen zijn, er te veel witte of rode bloedlichaampjes aanwezig zijn, bij een infectie of als de cellen niet op de juiste manier zijn weggenomen. In dat geval wordt na drie tot zes maanden een nieuw uitstrijkje genomen.
Goed om te weten
Via de Patient HealthViewer vind je alle gegevens over de bevolkingsonderzoeken naar baarmoederhalskanker waar je een uitnodiging voor kreeg.
Geen paniek
Als bij een eerste uitstrijkje afwijkende cellen gevonden worden, hoef je niet onmiddellijk te panikeren. De cellen die weggenomen worden, zijn immers van nature sterk onderhevig aan veranderingen en niet alle celveranderingen wijzen op kanker of zijn er voorlopers van. Vaak blijken de eerder vastgestelde afwijkingen bij een herhalingstest verdwenen zonder enige behandeling.
Verder onderzoek
Als een uitstrijkje een afwijkend resultaat geeft, kan verder onderzoek aangewezen zijn, om met zekerheid te kunnen vaststellen of er sprake is van kanker of voorloperletsels in de oppervlakkige slijmvlieslagen van de baarmoederhals.
Bij een colposcopie bekijkt de arts de wanden van de vagina en de baarmoederhals met een colposcoop. Dat is een soort vergrootglas. De arts brengt speciale kleurstoffen aan op de baarmoederhals. Afwijkende cellen nemen die op zodat ze zichtbaar worden. De arts neemt dan met een speciaal tangetje kleine stukjes weefsel weg (= biopsie) voor verder onderzoek onder de microscoop. Daarmee kan definitief de aard van de afwijking vastgesteld worden.
Het is een snelle, eenvoudig, pijnloze en goedkope manier om baarmoederhalskanker op te sporen. De resultaten daarvan krijg je binnen de twee weken.
Baarmoederhalskanker is een kanker die zich traag ontwikkelt en bijna altijd genezen kan worden als hij tijdig ontdekt wordt. De behandeling is afhankelijk van de ernst van het vastgestelde letsel maar ook van andere factoren zoals je leeftijd en eventuele kinderwens.
Voorloperletsels
Als er sprake is van voorloperletsels, wordt het aangetaste weefsel vernietigd of weggenomen. Dat kan op verschillende manieren gebeuren.
- Cryochirurgie
Het aangetaste weefsel wordt vernietigd door bevriezing. Een verdoving is niet nodig. Je hoeft ook niet in het ziekenhuis te blijven.
- Laserbehandeling
De arts vernietigt het aangetaste weefsel met laserlicht. Ook hiervoor is geen verdoving nodig en hoef je niet in het ziekenhuis te blijven.
- Lusconisatie
De gynaecoloog verwijdert onder plaatselijke verdoving met behulp van een metalen lus die elektrisch verhit wordt het aangetast stukje weefsel van de baarmoedermond.
- Conisatie
De gynaecoloog verwijdert onder plaatselijke of volledige verdoving het aangetaste weefsel tijdens een kleine operatie. Het bovenste stukje van de baarmoedermond wordt weggesneden. Het weggesneden stukje heeft de vorm van een kegeltje (conus). De baarmoeder zelf blijft intact. Dat kan in dagkliniek of met een korte ziekenhuisopname. Aan de hand van het weggenomen weefsel kan men controleren of alle abnormale slijmvliezen met een voldoende marge weggenomen werden.
Baarmoederhalskanker
Is er sprake van kanker, doet de arts eerst verder onderzoek naar het stadium van de kanker en de eventuele verspreiding ervan in het lichaam. Op basis daarvan beslist hij over de eigenlijke behandeling (bv. wegnemen van baarmoeder, radio- en/of chemotherapie).
Meisjes kunnen zich laten vaccineren tegen baarmoederhalskanker. De vaccins Gardasil9® en Cervarix® beschermen onder andere tegen de HPV-types 16 en 18 die het vaakst aan de basis liggen van baarmoederhalskanker. Vaccinatie bij meisjes die nog niet met HPV besmet zijn, zou hun risico op baarmoederhalskanker met 70 procent verminderen.
Ook voor jongens is het vaccin zinvol. Zij kunnen via seksueel contact het virus overdragen op meisjes, bij wie het baarmoederhalskanker kan veroorzaken. Daarnaast kan het virus ook kanker van de geslachtsorganen en de anus, kanker in de hoofd- en halsregio of genitale wratten veroorzaken.
Veilig vrijen
Omdat het vaccin niet alle gevallen van baarmoederhalskanker kan voorkomen en om je te beschermen tegen andere seksueel overdraagbare infecties, blijft veilig vrijen erg belangrijk. Het gebruik van een condoom vermindert de kans op HPV-besmetting, maar biedt geen volledige bescherming.
Elise Rummens
Elise is onze huisdokter. Haar stokpaardje op het vlak van gezondheid is beweging. Daarom zie je haar op dinsdagavond springen, vliegen, duiken, vallen en weer opstaan. Dan heeft ze haar wekelijkse parkourtraining.
Preventie-arts CM