Eten je kinderen met evenveel smaak spruitjes, witloof en vis als pizza, frietjes en koekjes?
Net zoals ze hebben leren stappen, moeten ze ook leren proeven en gestimuleerd worden om hun smaak te ontwikkelen. Het is geen gemakkelijk proces, maar het resultaat loont de moeite.
Kinderen hebben een aangeboren voorkeur voor zoete smaken. Op de leeftijd van vier maanden ontwikkelen ze ook een voorkeur voor zoute smaken.
Zure en bittere smaken zijn moeilijker. Kinderen raken doorgaans minder snel vertrouwd met bittere smaken omdat we hier een aangeboren afkeer voor hebben. Daarnaast is het ook genetisch bepaald in welke mate je de bittere smaak meer of minder proeft.
Door kinderen te leren proeven, breng je niet alleen variatie in de voeding. Je zorgt er ook voor dat ze een evenwichtig en gevarieerd voedingspatroon ontwikkelen. Want hoe meer smaken kinderen lusten, hoe gezonder ze zullen eten. Bovendien is het veel gemakkelijker om een kind gezonde gewoonten aan te leren dan als volwassene ongezonde gewoonten af te leren.
Tijdens het proeven gebruiken we alle zintuigen: smaak-, reuk-, tastzin en gezichtsvermogen. Onze zintuigen werken voortdurend samen. Zo kan je niet proeven zonder je neus te gebruiken. Daarom proef je minder als je verkouden bent. Dit komt niet omdat je de smaak mist, wel omdat je neus verstopt is. Proeven heeft dus niet enkel te maken met smaken maar ook met ruiken, kijken en voelen.
Een nieuwe smaak moet acht tot tien keer aangeboden worden vooraleer deze wordt herkend en gewaardeerd. Voedselvoorkeuren worden bovendien beïnvloed door de omgeving en veranderen naarmate de leeftijd.