Klachten en ziekten

Alfabetisch overzicht van klachten en ziekten die vaak bij kinderen voorkomen.

Kinderen geven veel sneller over dan volwassenen. Sommigen braken zelfs vrij vlug. Zijn er geen andere ziekteverschijnselen en lijkt het kind gezond, is te veel snoep of ‘iets verkeerd gegeten’ vaak de oorzaak. Als het overgeven eenmalig is, hoef je je geen zorgen te maken en kun je het kind laten eten en drinken wat het wil.

Ook de meeste kinderziekten en infecties gaan gepaard met braken. Deze infecties zijn meestal onschuldig maar kunnen ook ernstig zijn (bv. hersenvliesontsteking). Bij baby’s kan vrijwel elke ziekte, zelfs een verkoudheid, gepaard gaan met overgeven. Ook na hun voeding kan bij het opboeren een mondje melk meekomen. Dat is helemaal niet erg. Als baby’s daarentegen krachtig overgeven, kan dat wijzen op een probleem met de uitgang van de maag, waarvoor medisch advies nodig is.

Naast lichamelijke oorzaken, kan braken ook bij kinderen een gevolg zijn van felle opwinding of spanningen.

Wat kun je doen?

Voor een kind is braken vaak beangstigend. Blijf er daarom bij en probeer het gerust te stellen. Het eerste uur laat je de maag beter rusten, maar als het kind dorst heeft, mag het eerder drinken. Net als bij volwassenen, probeer je het kind nadien zoveel mogelijk kleine hoeveelheden te laten drinken, zoals water, limonade zonder prik, soep of verdund fruitsap. Als dit lukt, kun je het daarna laten eten waar het zin in heeft.

Ook bij baby’s is het belangrijk dat ze voldoende drinken. Eventuele borst- of flesvoeding kan je onverdund verder geven. Je kan je baby extra aanleggen aan de borst of bij flesvoeding tussendoor extra vocht geven, bijvoorbeeld met een lepeltje.

Zowel een virus, een bacterie (bv. salmonella) als een parasiet kunnen buikgriep veroorzaken. Onder de virussen zijn de grote boosdoeners vooral het rotavirus en norovirus.

Doorgaans krijgen peuters en kleuters vaker buikgriep dan hun ouders. Dat is niet abnormaal. Een kind bouwt namelijk pas een zekere weerstand op tegen een bepaald buikgriepvirus nadat het er eerst mee in contact is gekomen.

Omdat buikgriepvirussen vaak dagen kunnen overleven op voorwerpen en je niet altijd weet dat je besmettelijk bent, kunnen de virussen zich razendsnel verspreiden. Ze veroorzaken dan ook makkelijk een epidemie. Dit is zeker het geval waar mensen met elkaar in contact komen zoals in kinderdagverblijven, scholen en ziekenhuizen. 

Wat kun je doen? 

  • Kinderen lopen een verhoogd risico op uitdroging. Ze moeten dus zeker extra drinken. Water, thee, cola, vruchtensap, soep, rijstwater en yoghurtdranken zijn geschikt. Voor jongere kinderen raden we appelsap af, omdat het de darmen irriteert en de diarree kan laten aanhouden.
  • Een baby moet minstens de helft drinken van wat hij normaal drinkt. 
  • Baby’s krijgen het best hun borstvoeding of normale onverdunde flesvoeding verder. Geef extra borstvoeding of extra vocht (bv. water of rijstwater) zoveel als de baby wil. Ook fruitpapjes, groentenpapjes en brood kunnen als de baby er zin in heeft. 
  • Het gebruik van ORS (Oral Rehydration Solution) raden we af bij zelfzorg. Een onjuiste bereiding kan namelijk gevaarlijk zijn voor de baby. Bovendien is ORS niet nodig voor een gewone, acute diarree. 
  • Controleer of je baby voldoende plast. Een luier mag niet langer dan acht tot twaalf uur droog blijven.

Bij buikkrampen worden de darmspieren heftig samengetrokken. De krampen kunnen zowel voorkomen bij fles- als borstvoeding. Bij zuigelingen treden ze vooral na een maaltijd of ’s avonds op. Tijdens de krampen laten baby’s duidelijk merken dat er iets aan de hand is. Ze huilen krachtig, zweten, trappelen wild met armpjes en beentjes en hun gezichtje kleurt rood. Bovendien zijn ze gewoon ontroostbaar. Vaak is er een verband tussen de krampen en het tijdstip van de maaltijd. Maar doorgaans is de exacte oorzaak van de krampen niet duidelijk.

Wanneer naar de dokter?

In principe is het niet nodig om een arts te raadplegen. Ondanks de hevige huilbuien is er immers niets ernstigs aan de hand.

Doktersadvies is wel aangewezen als:

  • je je zorgen maakt;
  • de baby langer dan een uur weent of kreunt;
  • ook een of meerdere bijkomende symptomen opduiken:
    • apathisch gedrag of slaperigheid;
    • sterk verminderde eetlust, misselijkheid en/of braken;
    • opgezet buikje, winderigheid, verstopping;
    • ernstige of aanhoudende diarree;
    • meer dan 38 graden koorts;
    • sterk ruikende ontlasting;
    • verminderde groei;
    • huidreacties.

Wat kun je zelf doen?

  • Geef de baby een bad.
  • Maak lichamelijk contact. Streel of masseer de buik van je baby. Druk met je handpalm zachtjes op het buikje en maak draaiende bewegingen in wijzerzin. Trommel zachtjes op het buikje. Of druk hem rechtop tegen je aan en wieg heel lichtjes schokkend op en neer. Schud de baby evenwel nooit te hevig en vermijd overstimulatie. Ook een volledige lichaamsmassage of het gebruik van een draagzak heeft een rustgevend effect en kan de pijn verlichten.
  • Kom zelf tot rust. Indien de krampen en bijhorende huilbuien ondanks alle voorzorgen frequent weerkeren, is het belangrijk dat je er zelf niet onderdoor gaat. Laat de zorg voor je kind eventueel op sommige momenten even aan iemand anders over zodat je tot rust komt.
  • Geen pijnstillers. Indien onderzoek geen onderliggende oorzaak aantoont, is medicatie overbodig. Pijnstillers zijn veelal niet geschikt voor baby’s, hebben meer neveneffecten dan positieve gevolgen en helpen niet tegen buikpijn.

Hoe voorkomen?

  • Zorg er voor dat de baby rustig drinkt en geen lucht hapt.
    • Laat de baby tussenin en na de voeding boeren.
    • Kijk bij borstvoeding of de baby correct aanligt en juist zuigt.
    • Zorg er bij flesvoeding onder meer voor dat de speen aangepast is aan het drinkgedrag van het kind, de fles voldoende hermetisch afsluit en tijdens het drinken altijd vol melk is.
  • Pas de voeding aan. 
    • Indien je borstvoeding geeft, kun je je eigen voeding aanpassen om de krampen te verminderen. Beperk bijvoorbeeld het eten van koolsoorten en wees matig met cola, thee en koffie.
    • Flesvoeding kun je afstemmen op de noden en problemen van je kind. Laat je hierbij adviseren door je arts of apotheker.
    • Eet het kind al vaste voeding, kun je proberen te achterhalen welke voeding je kind het meeste last berokkent.

Diarree gaat meestal vanzelf over en kan geen kwaad. Een doktersconsult is in principe niet nodig. Het is vooral belangrijk om voldoende te drinken om uitdroging te voorkomen. Merk je symptomen van uitdroging op, neem dan contact op met je arts. 

  • Gebruik bij kinderen nooit antidiarreemiddelen op eigen initiatief.
  • Ook het gebruik van ORS (Oral Rehydration Solution) raden we af bij zelfzorg. Een onjuiste bereiding kan gevaarlijk zijn voor jonge kinderen. Bovendien is ORS niet nodig voor een gewone, acute diarree.

 

Hersenvliesontsteking of meningitis is een ontsteking van de vliezen rond de hersenen en het ruggenmerg. Kinderen zijn vatbaar voor deze ernstige besmettelijke aandoening.

Een hersenvliesontsteking begint meestal zeer plots met hoge koorts. De eerste klachten doen enigszins denken aan griep. Bij jongere kinderen zijn de symptomen minder duidelijk maar meestal hebben ze koorts en drinken ze slecht. Door de spanning op de ontstoken hersenvliezen kan nadien nekstijfheid ontstaan, waardoor de kin niet meer op het borstbeen kan worden geplaatst. Dit is een typisch symptoom dat weliswaar weinig voorkomt bij baby’s. Bij hen uit deze spanning zich soms door ‘luierpijn’, waarbij ze - vooral bij het optillen van de beentjes - huilen tijdens het verversen van de luier.

Wat kun je doen?

Bij een vermoeden van hersenvliesontsteking moet je zo snel mogelijk een arts raadplegen. Het is ook raadzaam om onmiddellijk naar een spoeddienst te gaan als de plotse hoge koorts samengaat met nekstijfheid, bewusteloosheid of rood-paarse huidvlekjes die niet verdwijnen als je erop drukt.

Er zijn heel wat vaccins die de kans op hersenvliesontsteking aanzienlijk verkleinen. Jammer genoeg, betekent dit niet dat men er zich volledig tegen kan beschermen.

Over de aanpak van een hoest heersen nogal wat misverstanden. Zo denken veel mensen dat ze meteen naar een hoestsiroop moeten grijpen om de kwaal zo snel mogelijk te verhelpen.

  • Voor kinderen is het aanbevolen om vaak kleine hoeveelheden te drinken (bv. water, vruchtensap, lauwe thee). Bij een slijmhoest maakt dit het slijm vloeibaar, zodat het gemakkelijker kan worden afgevoerd. Bij een droge hoest voorkomt het drinken dat de slijmvliezen uitdrogen. 
  • Is drinken niet mogelijk, kun grotere kinderen ook zuigen op een dropje of snoepje om een vervelende prikkelhoest te onderdrukken. Geef kinderen jonger dan drie jaar evenwel nooit een zuigsnoepje omdat ze zich hierin kunnen verslikken.
  • Stomen is voor kinderen af te raden. Voor hen is een bad een ontspannend alternatief.
  • Sommige hoestsiropen zijn vrij verkrijgbaar, wat de indruk kan wekken dat ze ongevaarlijk zijn. Totaal onterecht, want net als andere geneesmiddelen, kunnen ook hoestsiropen bijwerkingen geven. Sommige producten kunnen zelfs giftig zijn voor de foetus en de lever. Bovendien is hun doeltreffendheid onvoldoende bewezen. Geef daarom zonder doktersadvies nooit een hoestsiroop aan kinderen jonger dan twee jaar. 

Luizen zijn vervelende beestjes. Het probleem snel aanpakken is dan ook de boodschap. Kijk daarom de haren van je kind regelmatig na en behandel ze met de nat-kam-methode indien je luizen opmerkt.

Luizen opsporen

De nat-kam-methode is de efficiëntste en betrouwbaarste wijze om luizen op te sporen en te bestrijden. Het druipnatte haar belemmert de bewegingsvrijheid van de luizen en vergemakkelijkt het kammen. Deze methode is bovendien goedkoop en kindvriendelijk, maar neemt enige tijd in beslag en vergt de nodige discipline.

Hoofdluizen komen voor in alle milieus. Er is dus geen reden tot schaamte als je ze aantreft bij je kind. Verzwijg de vondst niet. Integendeel: verwittig dan het kinderdagverblijf, de onthaalouder, de school of het Centrum voor Leerlingenbegeleiding. Zij kunnen de andere ouders waarschuwen dat er luizen circuleren en de nodige informatie verspreiden om ze op te sporen en te behandelen.

Een kind met luizen hoeft niet uitgesloten te worden van school, de zwemles of andere activiteiten. Luizen zijn onschuldige beestjes. Het oplopen en overdragen ervan gebeurt meestal reeds enkele weken voor je vaststelt dat je kind luizen heeft. Tijdens het zwemmen worden luizen niet doorgegeven. In het water klampen de luizen zich immers stevig vast aan de haren om te overleven.

Heerst er in de klas van je kinderen een luizenplaag? Behandel hun haar niet met allerlei antiluisproducten. En doe dit zeker niet om te voorkomen dat je kind luizen krijgt. Dit is niet doeltreffend, kan nevenwerkingen geven en verhoogt de kans dat de luizen eraan wennen. 

Koorts hoef je niet altijd meteen te onderdrukken. Het is immers een natuurlijke reactie van het lichaam om zich te verdedigen tegen ziekteverwekkers.

Hoe meten?

  • Bij kinderen jonger dan drie jaar, is een temperatuurmeting in de anus de meest betrouwbare methode.
  • Ook bij kinderen van drie tot vijf jaar is dit de meest betrouwbare methode. Een zorgvuldige meting onder de oksel kan een alternatief zijn, maar deze meting blijft steeds afhankelijk van omgevingsfactoren.
  • Bij oudere kinderen heeft een meting onder de tong de voorkeur. Hou er wel rekening mee dat dergelijke meting minder nauwkeurig is kort na het eten. Ook een zorgvuldig uitgevoerde meting onder de oksel is betrouwbaar als je de arm dicht tegen het lichaam aandrukt.

Wanneer onderdrukken?

Hoe een kind zich gedraagt, geeft over het algemeen een beter beeld van de gezondheidstoestand dan een eenmalige koortsmeting. Koorts is een normale en goede reactie van het lichaam die vanzelf verdwijnt zodra de vijandelijke cellen zijn gedood.

Bij veelvoorkomende aandoeningen hoef je de koorts dus niet meteen te onderdrukken met geneesmiddelen. Dit moet alleen gebeuren als de temperatuur te hoog oploopt of te veel hinder veroorzaakt. Geef kinderen jonger dan drie maanden nooit geneesmiddelen zonder doktersadvies. Kinderen ouder dan drie maanden kun je eenmalig – en in afwachting van een raadpleging bij een arts – een koortswerend middel geven op basis van paracetamol. Geef kinderen zeker geen acetylsalicylzuur (aspirine) of geen koortswerende middelen voorafgaand aan een geplande vaccinatie.

Als stelregel geldt dat hoge koorts (meer dan 39°C) gevaarlijker is naarmate men jonger is. Dus hoe jonger het kind, hoe minder lang je mag wachten om een arts te consulteren. Belangrijk is om ook steeds andere signalen in het oog te houden. 

Koortsstuipen zijn spiertrekkingen van korte duur. Ze zijn het gevolg van een abnormale werking van de hersencellen, zien er angstaanjagend uit, maar zijn meestal niet gevaarlijk. Ze komen meestal voor bij kinderen, maar hebben niet noodzakelijk een verband met koorts.

De meeste stuipen bij kinderen - vooral tussen de leeftijd van 6 maanden tot 5 jaar - treden op bij het snel oplopen van de lichaamstemperatuur. Er hoeft geen direct verband te bestaan tussen de hoogte van de koorts en het optreden van een koortsstuip.

Je kind zal zich niets herinneren van wat er gebeurde. Het is mogelijk dat het ongewild urine verloor of op de tong beet door een kaakklem bij de stuip. Ook dit zijn normale symptomen waarvoor geen verdere zorg nodig is.

 

Mazelen begint met een verkoudheid, hoest, rode ogen en koorts die vaak hoog is. Na enkele dagen kunnen witte vlekjes in de mond ontstaan, gevolgd door kleine rode vlekjes in het gezicht. Daarna verspreiden de vlekjes zich over het hele lichaam. Meestal is de ziekte onschuldig en geneest ze na tien dagen. Maar soms verloopt ze ernstig.

Mazelen wordt veroorzaakt door een heel besmettelijk virus. Besmetting is mogelijk twee dagen voor de eerste ziekteverschijnselen optreden tot vier dagen na het verschijnen van de vlekjes. Na besmetting duurt het ongeveer tien dagen voordat men ziek wordt. Een kind met mazelen dat iedere dag naar school of het kinderdagverblijf gaat, heeft zijn leeftijdsgenootjes meestal al besmet vooraleer duidelijk wordt dat het mazelen heeft. Toch gaat het beter niet naar school of het kinderdagverblijf tot minstens vier dagen nadat de huiduitslag begon.

Tegen mazelen bestaat een vaccin, dat opgenomen is in het standaard vaccinatieprogramma. Het wordt in ons land gratis aangeboden, samen met het vaccin tegen bof en rode hond. Dit combinatievaccin wordt toegediend via Kind en Gezin, het CLB, de huisarts of de kinderarts.

Reflux is het terugvloeien van de maaginhoud naar de slokdarm. Dit verschijnsel komt bij zuigelingen zeer vaak voor. Het treedt even vaak op bij jongens als bij meisjes, en zowel bij borstvoeding als bij flesvoeding. Soms kan de slokdarm beschadigd raken door het frequent contact met de zure maaginhoud. Dan is er sprake van refluxziekte, wat op termijn een slokdarmontsteking kan teweegbrengen.

Oorzaken

  • De slokdarm is een gespierde buis die het voedsel van de mond naar de maag stuwt. Aan de overgang van de slokdarm naar de maag zorgt een sluitspier ervoor dat het voedsel in de maag blijft. Bij zuigelingen is deze overgang evenwel nog niet volledig ontwikkeld. Hierdoor kan er maaginhoud terug naar de slokdarm gaan.
  • Andere en zeldzamere oorzaken van refluxziekte zijn onder meer koemelkeiwit-allergie en anatomische afwijkingen zoals een slokdarmvernauwing of abnormale ligging van de darmen.

Symptomen

  • Wanneer de maaginhoud in de mond komt, loopt de melkvoeding uit het mondje van de baby en wordt ze in kleine gulpjes uitgespuwd. Doorgaans heeft de baby er weinig last van. Als de eetlust goed is, en groei en gewichtstoename normaal verlopen, is er dan ook geen reden tot ongerustheid.
  • Bij refluxziekte ontstaan er wel klachten. Het overgeven duurt dikwijls tot lang na de voeding. De baby heeft pijn bij het slikken en huilt meestal veel, vooral tijdens en na de voeding en bij het neerliggen. Hierdoor treden vaak ook slaapproblemen op. En door de pijn kan de baby na verloop van tijd weigeren te eten en hierdoor onvoldoende bijkomen in gewicht.

Behandeling

  • Reflux vereist geen medische behandeling. Het ongemak verdwijnt vrijwel altijd spontaan met het ouder worden. Rond de leeftijd van 6 à 7 maanden vermindert het terugvloeien van de melkvoeding, onder meer door de ontwikkeling van de sluitspier van de slokdarm, het opstarten van vaste voeding en het rechtop zitten tijdens het eten. Als de baby 12 à 15 maanden oud is, is reflux doorgaans definitief voorbij.
  • Bij ernstige klachten en twijfel of het om refluxziekte gaat, kan de arts een aantal onderzoeken voorstellen om de diagnose te bevestigen.
  • Soms is een behandeling met geneesmiddelen aangewezen. De doeltreffendheid en veiligheid van deze geneesmiddelen bij zuigelingen is evenwel omstreden. Bovendien zijn er ook nevenwerkingen mogelijk. Je arts zal beslissen om deze geneesmiddelen al dan niet voor te schrijven en dit enkel als de diagnose van refluxziekte met zekerheid is gesteld.
  • Bij een anatomische afwijking van de maag, wat zeer uitzonderlijk is, kan een operatie nodig zijn.

Wat kun je zelf doen?

  • Neem rustig de tijd voor elke voeding en zorg voor een rustige omgeving. Een normale flesvoeding duurt 15 tot 20 minuten.
  • Voed je kindje op tijd. Veel huilen voor een voeding en gulzig eten kunnen er namelijk voor zorgen dat er veel lucht in de maag terechtkomt, waardoor reflux toeneemt.
  • Hou je baby na de voeding minstens een halfuur rechtop en laat hem boeren door lichtjes met de hand op zijn rugje te kloppen. Je kunt ook proberen om je baby tijdens de voeding al eens te laten boeren.
  • Respecteer bij de bereiding van flesvoeding de juiste verhouding tussen melkpoeder en water, overschrijd de aanbevolen hoeveelheid niet en voeg op eigen houtje geen middelen toe om de melk in te dikken.
  • Zorg bij flesvoeding voor een aangepaste speen. Als de opening te groot is, zal je baby te snel drinken en extra lucht binnen krijgen. Zorg ervoor dat de speen steeds volledig gevuld is met melk, zodat er tijdens het drinken geen lucht in zit.
  • Verminder niet te snel het aantal voedingen van je baby. Het is immers beter verschillende kleinere voedingen te geven, zodat de maag niet overbelast wordt.
  • Speel na de voeding geen wilde spelletjes met je baby of doe geen activiteiten waardoor de druk op de maag kan toenemen.
  • Vermijd strakke kleding en spannende luiers, want ook hierdoor kan de druk op de maag verhogen.
  • Probeer eventueel om het bedje aan het hoofdeinde op te hogen, zodat het hoofdje dertig graden hoger ligt. Het effect hiervan is individueel verschillend. Leg je kindje nooit te slapen op zijn buikje. In de uitleendienst van de Goed thuiszorgwinkel (rubriek Moeder en Kind) kan je een antirefluxbedje huren. Als CM-lid geniet je korting op het uitleentarief.

Wanneer naar de dokter?

Als ondanks de zelfzorgmaatregelen de klachten blijven toenemen, is het raadzaam je arts te raadplegen. Deze kan bijkomende adviezen geven over de aanpassing van de voeding, zoals het opstarten van antiregurgitatie-melk.

Raadpleeg ook zeker je arts als:

  •  je baby tijdens de voeding huilt of weigert te eten;
  • je baby frequent huilt, slecht slaapt en snel geïrriteerd is;
  • bij het overgeven sliertjes bloed met de melk meekomen;
  • er bloed in de stoelgang zit of de stoelgang een zwarte kleur heeft;
  • je baby er erg bleek uitziet;
  •  je baby niet goed groeit of niet bijkomt in gewicht;
  •  je baby systematisch de volledige voeding overgeeft in een grote gulp.

 

Bron: dokter Elise Rummens, preventie-arts LCM.
 

Ringworm is een schimmelinfectie, die voorkomt op de huid en/of in het haar. Er ontstaan ronde, schilferende plekken van ongeveer één centimeter, die langzaam uitgroeien tot zo’n twee centimeter. De aandoening is meestal onschuldig en treft vooral kinderen.

Je kunt ringworm oplopen door direct contact met besmette huid, haren of huidschilfers. Zolang de huid schimmelplekken vertoont en er geen of net een behandeling is gestart, kan men elkaar besmetten. Na besmetting duurt het tien dagen tot drie weken vooraleer de symptomen optreden. Is er iemand met ringworm in de peutertuin of school van je kinderen? Dan heeft het weinig zin om je kinderen thuis te houden. Ze kunnen immers al besmet zijn, ook al zijn er nog geen symptomen zichtbaar. Eenmaal de behandeling gestart is, mogen kinderen naar het kinderdagverblijf of school. Informeer evenwel het personeel omdat het toch om een besmettelijke ziekte gaat.
 

Het rotavirus veroorzaakt vooral bij baby’s en peuters buikgriep met een zeer besmettelijke diarree. In onze contreien is het rotavirus vooral in de winter actief. Omdat het virus zo besmettelijk is, veroorzaakt het kleine epidemieën, bijvoorbeeld in kinderdagverblijven.

Symptomen

Twee tot vier dagen na de besmetting, breekt de ziekte uit. De infectie uit zich door koorts, braken en waterachtige diarree. Het braken duurt enkele dagen, de diarree kan een week aanhouden. Tijdens de infectie wordt ook de darmwand aangetast, waardoor problemen ontstaan met de vertering van suikers.

Het grootste risico bij een infectie door het rotavirus is uitdroging:

  • droge slijmvliezen en lippen;
  • ingevallen fontanellen;
  • diepliggende ogen;
  • weinig urineproductie;
  • verminderde alertheid.

Bij extreme uitdroging kan de infectie dodelijk zijn. Gelukkig komt dit slechts zelden voor.

Na elke infectie versterkt de weerstand van het kind, zodat de symptomen bij een volgende infectie minder uitgesproken zijn. Als ze vijf jaar zijn, hebben bijna alle kinderen voldoende weerstand opgebouwd. Vanaf dat moment verlopen de infecties met minder of zelfs geen ziekteverschijnselen.

Zelfzorg

Bij een infectie door het rotavirus gelden dezelfde zelfzorgtips als bij buikgriep. Vaccinatie op jonge leeftijd kan een rotavirus-infectie voorkomen. 
 

Een RSV-infectie - RSV staat voor respiratoir syncytieel virus - is een vaak voorkomende virusinfectie die meestal enkel de bovenste luchtwegen aantast. Meestal beperkt een RSV-infectie zich tot een gewone verkoudheid of een oorontsteking. De infectie verdwijnt spontaan na drie tot zeven dagen. 

Vooral bij jonge zuigelingen verloopt de infectie ernstiger, omdat ze ook de lagere luchtwegen raakt. We spreken dan van een RSV-bronchiolitis. Ook bij kinderen jonger dan twee jaar, kinderen met een long- of hartkwaal en bij kinderen met een verminderde weerstand kan de ziekte zich ernstiger ontwikkelen. De kleinere vertakkingen van de luchtwegen kunnen geïnfecteerd zijn (bronchiolitis) of er kan een longontsteking ontstaan. In sommige situaties is een ziekenhuisopname vereist, bijvoorbeeld als een baby onvoldoende lucht krijgt, het benauwd heeft of slecht drinkt en daardoor tekenen van uitdroging vertoont. 

Het virus slaat vaak al voor een eerste maal toe bij baby’s jonger dan twaalf maanden. Op de leeftijd van twee jaar hebben de meeste kinderen al eens een RSV-infectie doorgemaakt. Het eerder doormaken van een RSV-infectie biedt geen bescherming tegen herinfectie. Maar bij herinfecties verloopt de ziekte meestal milder.
 

Een loopneus of verstopte neus is een onschuldige klacht die meestal voorkomt bij een verkoudheid en en gaat na enkele dagen vanzelf over. 

Je kunt proberen om het ingedikte slijm met een zoutwateroplossing te verdunnen. Het effect ervan is evenwel vrij beperkt. Behandel kinderen jonger dan twee jaar alleen met een oplossing van zout water. Gebruik hiervoor een druppelteller of pipet. Oudere kinderen en volwassenen kunnen het zoute water opsnuiven. 

Wil je kinderen toch andere producten geven, koop er dan die voor hen bestemd zijn en hou je strikt aan de aanbevolen dosering.
 

In de neus

In de neus belanden wel eens voorwerpen die er niet thuishoren. Bovendien zijn kinderen vaak te verlegen om hun experiment te bekennen. Er is een reukje aan de zaak als het kind:

  • moeilijk of luidruchtig ademt door de neus;
  • de neus zwelt;
  • er een geel-groene of slechtruikende afscheiding is, soms met bloed.

Om het voorwerp uit de neus te halen, laat je het kind snuiten terwijl je het niet-verstopte neusgat dichthoudt. Gebruik zeker geen pincet of ander materiaal. Want meestal duw je het voorwerp daarmee dieper.  Komt het voorwerp niet los, vraag dan zo snel mogelijk raad aan een arts.

In het oor

Een voorwerp in het oor veroorzaakt meestal geen ernstig probleem. Het wordt wel gevaarlijk wanneer het voorwerp het trommelvlies raakt. Dat kan scheuren, wat erg pijnlijk is en blijvend gehoorverlies kan veroorzaken.

Om het voorwerp te verwijderen, kantel je het hoofd en beweeg je de oorschelp voorzichtig naar voor en achter, zodat het vreemd voorwerp eruit kan vallen. Lukt dat niet, vraag je beter advies aan een arts. Gebruik zeker geen pincet of wattenstokje. En probeer het voorwerp ook niet te grijpen met je vingers. Je zou het dieper kunnen duwen en zo het trommelvlies perforeren. 
 

Waterpokken of windpokken, ook wel wijnpokken of varicella genoemd, is een zeer besmettelijke kinderziekte, die zich vooral kenmerkt door hevig jeukende blaasjes. Bijna iedereen maakt de aandoening als kind door. Daarna is men in principe levenslang beschermd.

Doorgaans voelen kinderen met waterpokken zich niet zo ziek. Meestal zijn rode vlekjes op de huid de eerste symptomen. Na enkele uren worden ze blaasjes die hevig kunnen jeuken. Enkele dagen later drogen de blaasjes in en ontstaat er een korstje dat er spontaan afvalt. Na een tiental dagen zijn alle letseltjes verdwenen. 

Aangezien de infectie bij kinderen meestal mild verloopt en spontaan geneest, is het niet nodig om je arts te raadplegen.

Zwangere vrouwen die nog geen waterpokken hebben gehad, moeten voorzichtig zijn. Als ze besmet raken, zijn ze vaak erg ziek en lopen ze een groter risico op longontsteking. Een infectie tijdens de 13e en 20e zwangerschapsweek is bovendien gevaarlijk voor de foetus. Loopt de moeder een infectie op rond de geboorte, kan ook de baby een ernstige vorm van waterpokken krijgen met een grote kans op verwikkelingen en zelfs op overlijden. Vrouwen die nooit waterpokken doormaakten en zwanger willen worden, laten zich dus het best vóór de zwangerschap vaccineren
 

Zuigflescariës is een vorm van tandbederf dat vrij snel na het doorbreken van de eerste melktanden begint, onder meer door veelvuldig contact met suikerhoudende drank.

Symptomen

Het beginnende tandbederf ziet er uit als doffe witte vlekjes. Deze zijn aanvankelijk moeilijk te zien. De witte vlekjes worden groter en donkerder. Het glazuur is dan al flink aangetast en het tandbederf is tot in het tandbeen doorgedrongen. Pas op dit moment merken ouders dat de tandjes er niet helemaal gezond uitzien. De peuter kan dan al anderhalf tot twee jaar oud zijn. De boventanden worden eerder aangetast dan de ondertanden. Zuigflescariës komt voor op de gladde vlakken waar normaal gesproken geen gaatjes ontstaan.

Oorzaken

  • Veelvuldig contact met een zuigfles gevuld met suikerhoudende drank zoals vruchtensappen of melk. 
  • Voortdurende aanwezigheid van voedsel, bv. als je kind zelf zijn fles in handen krijgt. Hij is dan geneigd om voortdurend te drinken. Dat zorgt ervoor dat de tanden het zuur dat hierdoor binnenkomt niet zo snel kunnen wegwerken.
  • Laat eten ’s avonds of ’s nachts. Overdag wordt er nog vrij veel speeksel geproduceerd waardoor een deel van de zuren wordt weggespoeld en beginnende gaatjes worden hersteld. Maar ’s nachts is er veel minder speeksel waardoor de zoetigheid een hele nacht de kans krijgt de tanden aan te tasten.

Hoe voorkomen?

  • Verzorg de eerste tandjes dagelijks, zodra ze doorbreken. Gebruik hiervoor een gaasje of tandenborstel speciaal ontworpen voor baby’s en een beetje peutertandpasta (max. 1 000 ppm fluoride).
  • Beperk het aantal eet- en drinkmomenten zodat baby’s tandjes rustpauzes krijgen. Hou je aan de vaste voedingsmomenten en beperk de zoete tussendoortjes. Water is nog steeds de beste dorstlesser.
  • Geef geen flesjes mee naar bed. Een kind heeft alleen de eerste levensmaanden ’s nachts voeding nodig.
  • Breng nooit zoetigheden zoals honing, suiker of siroop aan op de fopspeen.
  • Verzorg je eigen gebit. Tandbederf wordt veroorzaakt door bacteriën die je kunt doorgeven aan je baby. Dit kan bij het geven van een zoen, het aflikken van een lepel, het drinken uit dezelfde beker en het proeven of de melk in de zuigfles niet te warm is.
  • Leer je kindje vanaf zes tot acht maanden uit een beker drinken. Het zal hierdoor minder geneigd zijn om voortdurend te drinken. Een open beker geniet de voorkeur omdat hij de mondmotoriek van je kindje beter stimuleert.
     

 

Moet ik naar de dokter?