Heb ik een gezond gewicht?

Welke rol spelen BMI en buikomtrek?

Wil je weten of je gewicht goed zit? Kijk vooral naar je eigen groeicurve. Volgt je gewichtscurve steeds vrij parallel je groeicurve? Combineer je dit bovendien met een gezonde leefstijl? Prima! Merk je een plotse toename van je gewicht of vermager je plots fel? Neem dan contact op met je arts om dit te bespreken.

Wil je jezelf toch vergelijken met anderen? Bereken dan je Body Mass Index (BMI). Deze methode is bruikbaar voor mensen tussen 19 en 59 jaar (behalve bij zwangerschap en borstvoeding). Let op! De BMI maakt geen onderscheid in het gewicht van spieren en het gewicht van vet. Daarom combineer je dit het best met het meten van de middelomtrek.

Bereken jouw body mass index (BMI)

Bereken je BMI aan de hand van een eenvoudige formule: deel je gewicht (in kilogram) door het kwadraat van je lengte (in meter).

Hoe kun je de BMI-uitkomst interpreteren?

• Een BMI tussen de 18,5 en 25 betekent meestal dat je een gezond gewicht hebt. Ligt je BMI lager, dan heb je ondergewicht.
• Ligt je BMI tussen 25 en 30  dan heb je mogelijks overgewicht. Om hier verder inzicht in te krijgen, meet je best ook je middelomtrek.
• Een BMI hoger dan 30 wijst op obesitas. Dan moet je zeker vermageren, ook als er geen andere risicofactoren zijn voor je gezondheid. Doe dit bij voorkeur onder medische begeleiding.

Ligt jouw BMI tussen 18,5 en 25? Dat betekent niet automatisch dat je evenwichtig eet en voldoende beweegt. Het omgekeerde geldt ook: mensen met (licht) overgewicht eten niet per definitie ongezond. Fixeer je dus niet op je BMI of het getal op de weegschaal. Besteed in de eerste plaats aandacht aan evenwichtige voeding, voldoende beweging en beperk lang stilzitten.

Bron: www.gezondleven.be

Middelomtrek meten

Naast je BMI is je middelomtrek een goede aanvullende parameter. Meet je buikomtrek ter hoogte van je navel terwijl je uitademt.

• Stapelt het vet zich voornamelijk op in je buikstreek? Dan heb je een verhoogd of sterk verhoogd risico op hart- en vaatziekten of diabetes. Deze vetopstapeling wordt ook het appelmodel genoemd en komt vaker voor bij mannen dan bij vrouwen.
• Vrouwen hebben vaak meer vetopstapeling op de heupen. Dat wordt het peermodel genoemd en brengt minder gezondheidsrisico's met zich mee.