CO-vergiftiging voorkomen

Koolstofmonoxide (CO) is een giftig gas dat vrijkomt bij onvolledige verbranding door gebrek aan zuurstof.

Hoe en waar koolstofmonoxide ontstaat, wat de risicofactoren en alarmsignalen zijn lees je hier. Ook hoe je het kunt voorkomen en het gebruik van een CO-detector komen aan bod.

Wat is koolstofmonoxide?

Het is een kleurloos, reukloos en smaakloos gas waardoor je het niet opmerkt. Koolstofmonoxide komt vrij bij brandstoffen zoals kolen, gas, stookolie, hout. CO tref je aan bij brand, in industriële rookgassen, maar ook in sigarettenrook en de uitlaat van een auto. 

Het veroorzaakt jaarlijks heel wat ongevallen, waarvan ongeveer drie procent met dodelijke afloop. In België en Frankrijk is CO de meestvoorkomende oorzaak van dodelijke ongevallen door vergiftiging. 

CO-intoxicatie komt voor in alle leeftijdsgroepen, maar in twee op de drie van de dodelijke gevallen gaat het om 65-plussers en is een slecht werkende kachel de hoofdoorzaak.

Hoe en waar ontstaat koolstofmonoxide?

CO ontstaat:

  • bij een onvolledige of slechte verbranding van alle brandstoffen zoals steenkool, gas, stookolie, petroleumcokes, hout en pellets;
  • daar waar de vlammen aanwezig zijn en dus steeds in de ruimte waar het (water)verwarmingstoestel staat.  

Maar CO kan ook door kieren van de schoorsteen komen (bv. in de slaapkamer) of door plafonds, vloeren of samen met verbrandingsgassen uit een aanpalende ruimte. Zo kan CO ook in kamers terechtkomen waar geen vlam brandt.

Bij radiatoren en elektrische verwarmingstoestellen kan er geen CO ontstaan omdat er geen vlam aanwezig is. Bij centrale verwarming kan koolstofmonoxide enkel ontstaan in de ruimte waar de ketel staat.

CO komt vrij:

  • van nature uit, als gevolg van vulkaanuitbarstingen, moerasgas, bosbranden;
  • bij tal van industriële activiteiten (bv. olieraffinaderij, verbrandingsovens);
  • door het autoverkeer;
  • bij tabaksrook;
  • door gemotoriseerde apparaten gevoed door brandstof;
  • bij brand;
  • bij verwarmingstoestellen (zowel allerhande kachels als centrale verwarming op stookolie/gas) en waterverwarmers (boilers).

Risicofactoren

Een CO-vergiftiging komt meestal voor bij een combinatie van meerdere risico's. Je kunt jarenlang met een risico leven zonder vergiftigd te worden. Maar als er dan een risico bij komt, kan het minder goed aflopen.

Gebrek aan luchttoevoer

Tegenwoordig isoleren de mensen hun huizen heel goed. Hierdoor wordt er soms weinig verse lucht in de kamer toegelaten. Dit tekort aan verse lucht (zuurstof) zorgt voor CO-vorming in het verwarmingstoestel. Als deze koolstofmonoxide vrijkomt in de ruimte bestaat er een reëel gevaar voor een CO-vergiftiging.

Problemen met toestellen

Door een probleem met een (water)verwarmingstoestel kan CO vrijkomen in de woning. Vooral apparaten voor productie van warm water (waterverwarmers en badgeisers) blijven de belangrijkste intoxicatiebron. Oudere toestellen zijn over het algemeen minder veilig.

De meest voorkomende problemen met deze toestellen zijn:

  • niet verbonden zijn aan een schouw die de verbrandingsgassen afvoert;
  • slecht geregelde, geïnstalleerde of onderhouden toestellen;
  • verkeerd gebruik;
  • gebruik in een te kleine en slecht verluchte ruimte.

Problemen met rookgasafvoer of schoorsteen

Veel huizen hebben nog een schoorsteen die gebouwd is voor toestellen op steenkool. Maar vaak is er nu een hoog rendementstoestel op gas of stookolie op aangesloten, waardoor de schoorsteen niet aangepast is aan de noden van het nieuwe toestel. Ook het onderhoud van de schoorsteen is belangrijk en moet regelmatig gebeuren.

Ongunstige weersomstandigheden

Tussen november en april gebeuren de meeste ongevallen door CO-vergiftiging. Bij sommige weersomstandigheden worden verbrandingsgassen niet zo goed afgevoerd of is er minder verluchting mogelijk. Die omstandigheden zorgen voor een toenemend risico op CO-vergiftiging.  

Het risico is het grootst:

  • bij koud weer wanneer je alle deuren gesloten houdt en de kieren afdekt;
  • wanneer het iets warmer wordt en de verwarmingstoestellen uitstaan waardoor er weinig zuurstoftoevoer is en de verbranding zeer onvolledig gebeurt;
  • bij windstil en stabiel weer wanneer de schouwen minder goed trekken;
  • bij zeer winderig weer als de verbrandingsgassen terug in de afvoer worden geblazen.

Het weer veroorzaakt zowel een terugslag als een inversie.

  • Terugslag wil zeggen dat de verbrandingsgassen via de schoorsteen in de woning terechtkomen in plaats van in de buitenlucht. Dit risico op terugslag is het grootst bij windstil, mistig weer of op zonnige dagen tijdens een koudere periode (voornamelijk in de herfst, winter en lente).  
  • Normaal gezien neemt de temperatuur af met de hoogte. Bij temperatuurinversie gebeurt dit niet waardoor er op zekere hoogte een laag warme lucht ontstaat (vooral in de winter). Die warme laag zorgt ervoor dat schoorstenen minder goed ‘trekken’ en dat de lucht in de omgeving weinig ververst wordt. Hierdoor worden verbrandingsgassen slecht afgevoerd en is het risico op CO-vergifting veel groter. 

Tijdens het weerbericht wordt met een gevarendriehoek aangegeven dat het weer een bijkomende risicofactor is voor CO-vergiftiging. Als er in het huis al een paar risicofactoren zijn, kan het weer een doorslaggevende factor zijn voor CO-intoxicatie.

Menselijk gedrag

Een hoger CO-risico ontstaat bij oneigenlijk of verkeerd gebruik van toestellen zoals:

  • de bijverwarming te lang laten branden;
  • langdurig gebruik van een keukengeiser zonder schoorsteenaansluiting voor douche of bad;
  • een te krachtig verwarmingstoestel in een te kleine ruimte op een te lage stand zetten;
  • met tochtstrips alle kieren afsluiten;
  • toestellen en schoorstenen slecht of niet onderhouden;
  • ventilatieroosters afdichten omwille van de koude.

Alarmsignalen

  • Dezelfde klachten zoals hoofdpijn, misselijkheid, duizeligheid, braakneigingen of vermoeidheid bij verschillende personen tegelijkertijd of huisdieren die vreemd doen.
  • Klachten die zich steeds in dezelfde omstandigheden voordoen (bv. bij het nemen van een douche).
  • Het verdwijnen van klachten als je een bepaalde plaats verlaat, kan wijzen op een te hoge concentratie CO in die ruimte. 
  • Roetafzetting op de muren rond de gasgeiser bij de aansluiting aan de schouw.
  • Gele in plaats van blauwe vlammen bij een gasbrander.
  • Abnormaal hoge vochtigheid of condensatie in huis.

Preventie

Zorg voor verse lucht

  • Plak niet alle kieren van ramen en deuren dicht
  • Verlucht goed elke kamer waar je regelmatig komt. 
  • Plaats een speciaal ventilatierooster in kleine kamers en zeker in badkamers waar een waterverwarmer hangt en in kamers die verwarmd worden met een verplaatsbare gas- en petroleumkachel.
  • Voorzie ook bij een keukengeiser een luchttoevoer en -afvoer in de buitenmuur.

Gebruik het toestel op de juiste manier

  • Gebruik een keukengeiser (kleiner dan 5 liter) enkel voor de gootsteen.
  • Raadpleeg steeds een vakman voor advies bij aankoop, plaatsing en onderhoud van je verwarmingstoestellen en waterverwarmers. 
  • Vermijd zoveel mogelijk de aankoop van tweedehandstoestellen.
  • Gebruik geen verplaatsbare verwarmingstoestellen (tenzij elektrische).
  • Laat bij gebruik na een rustperiode (eerste gebruik na de zomermaanden) de kachel goed doorbranden om de rookgasafvoer te laten opdrogen en de schoorsteen beter te doen trekken. 
  • Reinig dagelijks de aslade van een hout- of kolenkachel.

Zorg voor een goed werkende rookgasafvoer

  • Sluit nooit apparaten met een verschillende brandstoftoevoer op hetzelfde schoorsteenkanaal aan. 
  • Sluit geen dampkap of droogtrommel op de schoorsteen aan. 
  • Laat de schoorsteen jaarlijks vegen en controleren door een vakman. Hierdoor kunnen barsten of scheuren ook snel gedetecteerd en hersteld worden. Is je schoorsteen vochtig, laat hem dan meteen nakijken.

Controleer je toestel

  • Voorzie voor waterverwarmers en verwarmingsketels (zowel gas als stookolie) een jaarlijkse onderhoudsbeurt door een vakman. 
  • Controleer regelmatig de kleur van de vlam van je gastoestel. Een blauwe vlam is normaal, een gele vlam wijst op een onvolledige verbranding en een risico op CO.
  • Kijk regelmatig je toestel na op sporen van roet of roest.

Vermijd gevaarlijke situaties

  • Laat de motor van de auto nooit draaien in een gesloten garage.
  • Gebruik geen barbecue in de garage of veranda, zelfs niet met de deur open.
  • Gebruik geen stoomgeneratoren of andere apparaten aangedreven door een motor (anders dan elektriciteit) binnenshuis. Is dit toch noodzakelijk, zorg dan voor een goede luchttoevoer en -afvoer.
  • Slaap nooit in een ruimte waar een waterverwarmer brandt of waar een verplaatsbaar verwarmingstoestel  op gas of petroleum brandt.
  • Plaats een dampkap of droogtrommel nooit in een onvoldoende geventileerde ruimte.

CO-detector

Een CO-detector meet de hoeveelheid koolstofmonoxide (CO) en geeft een alarmsignaal als hij te veel CO waarneemt. Dit gebeurt niet bij zeer lage hoeveelheden (bv. als er in de ruimte gerookt wordt) maar wel tijdig zodat je de kamer kunt verlaten indien nodig.

Je plaatst een CO-detector het best in elke ruimte waarin een verbrandingstoestel en/of schoorsteen aanwezig is. Vermits CO zich vooral in de bovenste delen van een ruimte bevindt, plaats je het toestel bij voorkeur op het plafond en indien dat niet mogelijk is op minstens 1,5 meter van de vloer. 

Een CO-detector voor huishoudelijk gebruik moet voldoen aan de normen NBN EN 50291 en NBN EN 50292 en het CE-label dragen. In België kost een dergelijk toestel tussen de 30 en de 80 euro. 

Een CO-detector werkt op basis van een elektrochemische cel die ook gevoelig kan zijn voor andere substanties zoals oplosmiddelen. Bovendien moet de CO-melder ook feilloos werken als er stof, vet, vocht, intense hitte of grote temperatuurschommelingen aanwezig zijn. De meeste CO-detectoren voor huishoudelijk gebruik kunnen die garantie echter niet geven, zelfs al beantwoorden ze aan de Europese normen. Een CO-melder is een extra veiligheid maar kan CO niet voorkomen. Alle andere preventiemaatregelen blijf je dus ook beter toepassen als je een CO-detector hebt geplaatst.