Van elk inkomen moet je een bewijsstuk voorleggen. Zowel het laatste aanslagbiljet van je belastingen als alle inkomensbewijzen van jou, je partner en je personen ten laste moeten worden overhandigd (bv. loonbriefjes, fiches 281.10, pensioenstrookjes).

Ook het aanslagbiljet onroerende voorheffing en alle bewijsstukken van roerende goederen (kapitalen, aandelen ...) zijn nodig.

In principe wordt het inkomen van het voorbije kalenderjaar onderzocht.

Uitzondering zijn volgende personen op voorwaarde dat ze een stabiel inkomen hebben:

  • gepensioneerden;
  • mindervaliden;
  • personen die een overlevingspensioen ontvangen;
  • personen die een invaliditeitsuitkering ontvangen;
  • ambtenaren in disponibiliteit van wie de ziekteperiode minstens drie maanden bedraagt;
  • militairen die tijdelijk, maar minstens drie maanden uit hun ambt zijn ontheven wegens ziekte;
  • eenoudergezinnen, onder bepaalde voorwaarden ook in geval van co-ouderschap;
  • personen die minstens drie maanden ononderbroken arbeidsongeschikt of volledig werkloos zijn, of een combinatie van beide;
  • zelfstandigen in klassiek overbruggingsrecht (niet Covid-overbruggingsrecht) gedurende minstens één kwartaal. Op het moment van de aanvraag moet de zelfstandige nog genieten van het overbruggingsrecht.

Behoor je tot een van deze groepen? Dan gebeurt de berekening:

  • ofwel op basis van het bruto belastbaar gezinsinkomen van het jaar voordien; 
  • ofwel op basis van het bruto belastbaar maandinkomen van het gezin van de maand voorafgaand aan de aanvraag, verhoogd met het bedrag van alle voordelen die eraan zijn verbonden (bv. vakantiegeld). 

Gebeurt de aanvraag in de maand waarin bovenstaande situatie is ontstaan? Dan wordt het inkomen van die maand onderzocht.

Er wordt rekening gehouden met de berekening die voor jou het meest voordelig is. 

Is je verklaring op erewoord bedrieglijk, bijvoorbeeld omdat je bewust bepaalde inkomens hebt verzwegen? Dan moet je de onterecht ontvangen bedragen terugbetalen en voorziet de wetgever een geldboete.

Dien je zelf een aanvraag in omdat je niet in aanmerking komt voor de automatische toekenning? Dan is er een inkomensonderzoek nodig. Dat gaat na of je de inkomensgrens (zie voorwaarden) niet overschrijdt.
Om het bruto belastbaar gezinsinkomen te berekenen worden alle inkomens van het gezin samengeteld:

  • bedrijfs- en beroepsinkomens;
  • roerende en onroerende (bv. kadastraal inkomen) inkomsten;
  • pensioenen (+ inhoudingen ziekteverzekering);
  • ziekte- en invaliditeitsuitkeringen;
  • onderhoudsgeld;
  • buitenlandse inkomens;
  • ...

Bepaalde inkomens hoef je niet aan te geven, zoals kinderbijslag, inkomens voor personen met een handicap en beroepsinkomsten van kinderen (bv. uit vakantiejobs van studenten) als ze voor de onderzochte periode nog recht hebben op kinderbijslag. 

Het gezin bestaat meestal uit de aanvrager, de samenwonende partner en hun personen ten laste.

  • Is de aanvrager zelf nog persoon ten laste? Dan bestaat het gezin uit de aanvrager, de gerechtigde bij wie de aanvrager ingeschreven is, de samenwonende partner van de gerechtigde en de personen ten laste van de gerechtigde of van de samenwonende partner van de gerechtigde.
  • Is de aanvrager jonger dan 25 maar geen persoon ten laste meer? Dan kan het gezin nog anders zijn samengesteld.

Voor een correcte samenstelling van je gezin neem je het best contact op met CM.

Ben je niet gehuwd en woon je niet wettelijk samen? Dan wordt het inkomen van je partner meegeteld als die officieel op jouw adres gedomicilieerd is en als je bij de aanvraag meedeelt dat jullie partners zijn.