Hepatitis is de Latijnse naam voor leverontsteking. Soms kan besmetting met het hepatitis C-virus leiden tot een ernstige leveraandoening. Het tijdig opsporen van het virus is daarom van het grootste belang.
De aanwezigheid van het hepatitis C-virus wordt vaak per toeval vastgesteld bij een bloedonderzoek. Meteen na de besmetting geeft de aandoening meestal geen klachten. En ook de eerste jaren zijn er meestal geen symptomen merkbaar of beperken ze zich tot vermoeidheid, gewrichtspijn, huidafwijkingen of geelzucht.
Twintig procent van de besmettingen geneest spontaan, tachtig procent leidt tot een chronische leverinfectie. Deze komt soms pas tien tot veertig jaar na de besmetting opzetten. De infectie kent dikwijls een grillig verloop, waarbij perioden met verhoogde virusactiviteit worden afgewisseld met perioden waarin nauwelijks een ontsteking aanwezig is.
De ziekte kan problematischer verlopen als:
In sommige gevallen kan de chronische ontsteking ernstige aandoeningen veroorzaken, zoals levercirrose (verschrompeling van de lever), leverinsufficiëntie (slecht werken van de lever) of soms zelfs leverkanker.