In het lichaam worden voortdurend nieuwe cellen opgebouwd. Tijdens dit proces ontstaan eiwitten (purines), die afbrokkelen tot een zuur dat via de urine wordt afgevoerd (urinezuur).
Bij een verhoogde productie en/of vertraagde afvoer stapelt dit urinezuur zich op in het bloed. Hierdoor kunnen in de gewrichten urinezuurkristallen ontstaan, die een jichtaanval veroorzaken.
In een eerste fase manifesteert jicht zich door acute gewrichtsontstekingen. Ze komen vooral voor aan de grote teen, maar kunnen ook toeslaan in de middenvoet, enkel, knie of pols. Het gewricht wordt rood, pijnlijk, gezwollen en warm. Soms heeft men ook lichte koorts.
Kenmerkend is dat de aandoening in aanvallen optreedt. De ontstekingen ontstaan op korte tijd, zijn na 12 tot 24 uur op hun hoogtepunt en verdwijnen meestal spontaan na een tot drie weken.
Eenmaal men een jichtaanval heeft gehad, is de kans op herhaling groot. Vaak zal het aantal aanvallen zelfs geleidelijk toenemen. Naarmate dit gebeurt, duren ze langer en verhoogt de kans dat ze meerdere gewrichten aantasten.
Er is sprake van chronische jicht als er meer dan drie aanvallen per jaar optreden. Er ontstaan jichtknobbels (vooral aan vingers, tenen en oorschelpen) en de gewrichten en nieren kunnen worden aangetast. Deze kunnen zelfs onherstelbare schade oplopen indien men de aandoening niet behandelt.