Na besmetting ontstaat een ontsteking aan de penis, vagina, anus en soms ook de mond. Na verloop van tijd kunnen ook andere organen ontsteken en beschadigd raken.
Indien er bij een besmet persoon een letsel is op de lippen of in de mond kan syfilis ook worden overgedragen door te zoenen. In dit geval biedt een condoom onvoldoende bescherming.
Symptomen
Syfilis verloopt in verschillende fasen. Tijdens al deze stadia ben je besmettelijk voor anderen.
- In een eerste stadium (twee tot twaalf weken na besmetting) ontstaat er op het ontstoken slijmvlies een zweertje dat een centimeter groot kan worden. De zweer is rood, voelt hard aan en doet weinig of geen pijn. Op de penis is de zweer duidelijk zichtbaar, maar op andere plaatsen zit de zweer soms verscholen en merk je er niets van. Lymfeklieren in de buurt van de zweer kunnen zwellen. Soms voel je daardoor onderhuidse knobbels in bijvoorbeeld de liesstreek.
- In een tweede stadium (drie tot acht weken na het ontstaan van de zweer) krijg je een algemeen ziektegevoel met koorts, spier- en gewrichtspijn, hoofdpijn, keelpijn en moeheid. Er kunnen lichte niet-jeukende vlekjes verschijnen over je hele lichaam. Tussen je haren kunnen kale plekken komen. Soms ontsteken je ogen waardoor je minder ziet. Er kunnen ook witgrijze, wratachtige bolletjes ontstaan bij de penis, anus of vagina.
- Daarna ontstaat er een sluimerperiode waarin je geen klachten hebt. Deze periode kan jaren duren.
- Indien de ziekte niet behandeld wordt, kan na twee tot dertig jaar een derde stadium ontstaan. Alle organen kunnen hierbij ontsteken en beschadigd raken. Er kan ook hersenvliesontsteking ontstaan, en je kunt verward en verlamd raken.
Behandeling
Een infectie met de syfilis-bacterie wordt behandeld met antibiotica.
Behandeling is nodig om uitbreiding van de infectie tegen te gaan en te voorkomen dat je anderen besmet. Het is belangrijk dat jij en je partner op hetzelfde moment behandeld worden. Zo vermijd je dat je mekaar een tweede keer besmet.
Waarschuw ook, in overleg met je arts, je vroegere bedpartners zodat ze zich kunnen laten testen en zo nodig behandelen.
Bron: Nederlands Huisartsen Genootschap, bewerkt door dokter Elise Rummens, preventie-arts CM